zondag 20 december 2015

In memoriam - Luc Brewaeys

Het is met ongeloof en tevens met droefheid dat ik het artikel in de krant las, omtrent de dood van Luc Brewaeys.

In juni dit jaar, had ik nog een gemoedelijk gesprek met Luc in de zetel, terwijl zijn dochter aan tafel zat te studeren en zijn hond aan zijn voeten lag te kwispelstaarten. Ik zag wel dat hij het soms moeilijk had, maar toch, hij had al 5 kankers overwonnen. Als je zo positief ingesteld bent en mentaal zo sterk, dan zul je blijven vechten en overwinnen. Of niet?

Jammer dat zo'n creatieve en talentvolle man ons nu al moet verlaten. Jammer dat hij geen muziek meer zal componeren of voor ons de juiste klankbronnen zal vinden. Jammer dat hij zijn kennis niet meer zal kunnen blijven doorgeven aan zijn studenten.

Het gaat je goed Luc, stuur ons wat hemelse klanken door en vooral :  je zult voor altijd in onze herinnering blijven. 

vrijdag 4 december 2015

Arabelle Meirlaen - Cuisine intuitive

Arabelle

Ma cuisine, je l’imagine comme la vie :
belle, goûteuse, croustillante, pleine d’amour et d’émotions …

www.arabelle.be

 
Qu'est ce qui vous a inspiré? J'avais commencé des cours de couture. A l'époque j'avais plusieurs options: la couture, que j'aimais vraiment bien parce que je voulais etre styliste ou bien le dessin, la création de nouveaux objets. Cétait un moyen de créer mes propres modèles personnelles, d'être originale et de m'habiller autrement. Puis mes parents ont déménagé et ont du me changer d'école, il n'y avait plus cette option de couture que je voulais continuer et j'étais très triste. Ils m'ont conseillé de faire l'école hoteliere. C'est un beau métier et on aura toujours besoin de manger. Je voulais bien essayer. Au départ je n'avais pas spécialement accroché. Quand j'ai commancé les stages je me suis rendu compte du peps du métier, de l'ambiance, du challenge et j'ai piqué un sprint. Là, j'ai découvert une autre face du métier et j'ai apprécié.

Il y a des fois qu'on écoute la vie et quand je fais le total de ce métier ci, on touche à toutes les facettes du métier. Comme j'aime bien l'art de la création, le challenge, je constate que tout se rassemble ici. Le tout est d'ouvrir les yeux et d'écouter. Mes parents étaient indépendants et je voulais etre indépendante aussi. J'étais mieux placée pour savoir ce que c'était.

Quand est-ce que vous avez commencé? Il y a 17 ans, j'avais envie d'ouvrir mon propre petit restaurant, quelque chose de convivial, un point de rencontre. Nous avons déménage depuis, le restaurant a évolué. A force de toujours vouloir faire mieux, on est monté de plus en plus haut.

Qu'est ce qui vous différencie des autres? On a chacun son style, je ne me compare pas aux autres. Je ne veux pas être comme les autres. Le but est de constater ce que les clients aiment. Est ce qu'ils sont prêts a me suivre? Il fallait que je détermine mon style, ma phylosophie. C'est pareil pour les chefs d'entreprise : ils ont un but.

Cuisine intuitive? Qu'est ce que ca veut dire? C'est une cuisine inspirée par mes propres besoins et les effets des nutritions sur la santé. Etre à l'écoute de sons corps, des saisons et de la vie.
Ce qui est important c'est de savoir ce qu'on veut vraiment, à la base et de vraiment y croire. Quand on veut on peut, on est tous capables. C'est un message pour les jeunes. Il faut avoir confiance en soi. Si on n'a pas confiance en soi on hésitera toute sa vie.

J'ai fait des essais sur moi: j'ai équilibré les glutens, les céréales, les produits laitiers et les sucres. Principalement des protéines et légumes. Le but était de faire une cuisine sans glutens, sans lait, tout en gardant un plaisir gustatif, en donnant beaucoup de gout. Psycholigiquement on a envie de se faire plaisir, surtout qu'en Belgique il n'y a pas toujours du soleil. Le but est de prendre du temps à soi, d'apprendre à se connaître, d'être toujours positif.

C'est bien d'aller jusqu'au bout des études, il faut une base minimale et les langues aussi c'est important. Après il faut écouter ce qu'on aime faire et le faire. Il ne faut pas faire quelque chose que pour l'argent, il faut faire ce qu'on aime et après l'argent viendra.

Est-ce que vous êtres fière d'être belge? Bien sûr, je suis bien où je suis. Un pays chaud c'est bien, mais ici nous avons nos racines, nos amis. A l'étranger on est seul. Tout le monde rêve d'etre seul sur une ile mais comment s'occuper?

Qu'est qu'il faudrait changer en Belgique? Payer moins d'impots, moins de charges sociales. Si on avait des charges moins lourdes, on pourrait engager plus de personnel. Ce serait bien pour diminuer le chomage: diminuer les charges et augmenter les salaires, ce serait l'idéal.

maandag 28 september 2015

Manuel Sintubin -Professor of Geodynamics in the Department of Earth and Environmental Sciences at the KU Leuven

(c) Manuel Sintubin
Kunt u in het kort beschrijven waar u zich mee bezig houdt? Mijn profiel is tweeledig, enerzijds ben ik geoloog en anderzijds ben ik professor, onderzoeker en lesgever. Beide aspecten komen wel aan bod. De jeugd moet zich realiseren dat als ze uitsluitend prof willen worden, dit bijna uitgesloten is in Belgische context, gewoon omdat er niet genoeg middelen zijn. Het omvat een vrij breed spectrum: onderzoek, lesgeven, dienstverlening met wetenschapscommunicatie, intern en extern.


Wie of wat heeft u geïnspireerd? Bij mij zit er een tamelijk klassiek patroon in, dat de meesten onder ons wel zullen herkennen. Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in natuurwetenschappen en in het heelal. Ook in techniek, met bijvoorbeeld de zoektocht naar de elementaire deeltjes of kernfusie, dat tijdens mijn jeugd ‘hot’ was. Verder heb ik ook heel veel gereisd met mijn ouders, voornamelijk in Europa. Het eerste wat me daar interesseerde was Italië, Rome en de oude Romeinse cultuur en het eerste wat je dan denkt is: ik wil archeoloog worden. Een soort Indiana Jones, dat heeft heel lang geduurd. De jaren nadien verder rondgetrokken in Italië, dan Pompeii bezocht en de Vesuvius, dan de Etna, de vulkanen, mineralen en gesteenten verzamelen. Zo is het geleidelijk aan verschoven en is het geologie geworden.


Na mijn opleiding geologie ben ik van het een in het ander gerold, er zitten altijd wendingen in die je niet onder controle hebt. Van post-doctoraat heb ik via alle stappen aan de universiteit, mijn loopbaan uitgebouwd van professor, onderzoeker binnen structurele geologie. We hebben veel onderzoek gedaan. De cirkel gaat rond: je hebt het Sagalassosproject, de bekende archeologische site in Turkije, de opgravingsdirecteur vraagt me om eens naar de site te komen, want hij vermoedde dat er aardbevingen de geschiedenis van de stad zouden gekleurd hebben. Dat is de serendipiteit wat in je loopbaan en onderzoek zit, het was een vrij nieuwe discipline: archeoseismologie; de studie van aardbevingen in archeologische omgevingen, in oude gebouwen. Zo ben ik ook geïnteresseerd geraakt in aardbevingen en in de relatie tussen aardbevingen en de mens en zijn cultuur en geschiedenis. Zo stelt zich de vraag: hoe ga je om met aardbevingen en de sociologie erachter en de psychologie. Met het gevolg dat ik hier enorm bij betrokken ben, bijvoorbeeld rond de discussies rond aardbevingen in Groningen. Ik speel daar mijn rol als wetenschapper in de maatschappelijke discussies. Wat onze job zo boeiend maakt is de diversiteit: je kunt heel veel aandacht besteden aan onderzoek maar je hebt ook de onderwijspoot en de dienstverleningspoot met wetenschapscommunicatie en 'policy making', je hebt een enorm spectrum met heel veel communicatie.


Wat zouden we moeten verbeteren in België? Wat mijn 'dada' is, al heel lang is het wetenschapsonderwijs : de ervaringen met kinderuniversiteit, met dag van de wetenschap, de Vlaamse wetenschapsweek. Ik ben lang de academisch coördinator geweest aan de KU Leuven. In de discussie met de overheid ben ik ook pleitbezorger geweest van de organisatie van de dag van de wetenschap, die nu sinds 3 jaar georganiseerd wordt. Wat ik van in het begin ervaren heb in dit traject en in de huidige STEM discussie: als je met kinderen bezig bent zijn dit van nature wetenschappers, die stellen voortdurend 'waarom' vragen. Er gebeurt echter iets op humaniora niveau waardoor die interesse verdwijnt. Dit is mijn ervaring en dat maakt dat de instroom naar wetenschappen beperkt.


Persoonlijk vind ik dat aardwetenschappen de beste wetenschap is, wel het belangrijkste, het interessants, er is voortdurend een wisselwerking tussen verschillende domeinen. Soms houden we ons bezig met fysische geografie, fysica dus, kristallen, dat is fysica, soms met chemie, met het metabolische organische, mineralen, dus ook anorganische chemie, met de mens, dus sociale geografie. Er komt veel aan bod. Dan zie je alle wisselwerkingen, Ik heb er nog geen seconde spijt van, ook als je op reis gaat, bekijk je de wereld op een andere manier; dat is plezant.



(c) Manuel Sintubin

dinsdag 8 september 2015

Jan Raes, algemeen directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest in Amsterdam

 
Als ik binnenkom in het bureel van Jan Raes, kijken een honderdtal musici me aan, van op de foto aan de muur: het Koninklijk Concertgebouworkest van Amsterdam. Jan is de algemeen directeur en ik vraag me af waaruit zijn taken bestaan en welke troeven je moet bezitten om zo'n grote groep van een 200-tal personen te leiden (orkest en administratief personeel).

 Kunt u in het kort iets vertellen over uw loopbaan hier? Al 7 jaar ben ik eindverantwoordelijke voor het artistiek en zakelijk beleid van het orkest. En dit samen met mijn staf. De kerntaak is natuurlijk het orkest zelf, dat telt 120 leden. Maar er is ook een staf van 50 mensen, die geen muziek spelen.. Het orkest van Amsterdam hoort bij de oudste orkesten ter wereld, ontstaan in 1888.
Samen met mijn directe medewerkers van de artistieke afdeling bedenken we onze dromen. We spelen een 120 concerten per jaar, een 80-tal in Amsterdam, en gemiddeld 35 tot 40 in het buitenland.


Het is een proces van programmeren en plannen. We moeten zorgen dat de kwaliteit van het orkest zo goed mogelijk is, zodat we in het buitenland uitgenodigd worden.


Mijn belangrijkste taak is ervoor zorgen dat alle afdelingen goed functioneren. We brengen muziek van de laatste 280 jaar. Ik coördineer die managers, die elk een afdeling leiden, en woon 3 kwart van de concerten bij. Op tournee probeer ik er altijd bij te zijn. Dat betekent gesprekken met sponsors, met gasten, ik geef inleidingen, ik heb gesprekken met de ministers over de subsidierondes en nog veel meer.


Er wordt ook veel vooraf gepland, we plannen nu al wat we in 2017 gaan doen of in 2018. Mijn taak is vooral strategisch bezig zijn en het dan concretiseren. Het is een veelzijdig beroep met heel veel bevlogen mensen. Het is een passie en er is heel weinig routine en die wil ik er ook uithouden. Dat maakt het verschil : een bijzonder orkest is altijd goed, er is geen routine.


Wat zijn de toekomstplannen? Voor 2020 dan? De grote lijnen zijn al tot 2020 vastgelegd.
Nu plannen we een groot project voor 2016 – 2018 waarover ik nog niets mag zeggen. Het creëert een punt aan de horizon. Wat ga je spelen in Azië, in China, waar 40 miljoen mensen professioneel piano spelen. De zalen zitten er vol. Elke maand opent er een concertzaal in China. Daar zit nog groei. Brazilië, waar we ook geweest zijn, is booming terwijl in Europa de klassieke muziek zich moet herbronnen en er binnen 10 jaar waarschijnlijk niet zo veel orkesten meer zullen zijn. Het muzisch onderwijs in de dagscholen moet absoluut prioriteit krijgen. Ook om maatschappelijke redenen. Het is niet zo gemakkelijk maar in sommige streken is er wel degelijk groei. De wereldtournee van 2013 is een groot succes geweest, er is zelfs een bioscoopfilm over gemaakt.


Ik vermoed dat u reeds van jongs af aan met muziek bezig was? Ja, ik ben opgegroeid in een gezin waar mijn moeder goed piano speelde, en conservatorium liep. Tussen haar broers zat er een professionele violist/pedagoog bij. Mijn vader heeft zijn loopbaan in de zakenwereld uitgebouwd en had niets met muziek te maken. Hij is financieel expert geworden. Zijn hart lag wel bij muziek en geschiedenis. Ik heb gevoel voor muziek gekregen via mijn moeder en oom. We hebben thuis altijd naar muziek geluisterd, we gingen altijd mee naar concerten. Onze vakanties waren gevuld met musea, kerken en kloosters, dat is wel vormend. Op die manier krijg je een mix mee.


Heb je een boodschap voor de jeugd? Reis zo veel als je kan. Studeer ook filosofie of geschiedenis. Alles heeft ooit een plek. Ik heb ook nooit management of public relations gestudeerd. Ik was musicus en ik heb onderweg geleerd. Je moet eigenlijk heel je leven blijven leren. Hou contact met andere mensen, met andere culturen. Talent is belangrijk, maar je moet hard werken. Persoonlijkheidsstructuur is belangrijker dan diploma's. Durf! De gemiddelde Belg is te bang, te bescheiden.


Bent u fier om belg te zijn? Ik reis veel en ik werk al lang in het buitenland, maar ik woon nog in Antwerpen. Ik kom in heel veel landen. Belg? Daar denk ik niet over, maar ik voel wel dat ik Belg ben als ik in het buitenland ben. Een aantal dingen is echt ingeworteld: gewoontes, eten en drinken. Je ziet ook al die andere gedragsculturen, maar ik ben geen nationalist. Ik hou van België omdat het zo'n surrealistische constructie was in 1830, die ons creatief maakt, flexibel en soepel. Het is niet voor niets dat we goede schilders hebben zoals Magritte, Delvaux, en goede strips en nog veel meer. Internationaal zijn we heel breed inzetbaar, ook qua talen. Ik ben pro Europa, maar dat betekent niet dat ik tegen Azië ben, maar ik geloof wel in een inspirerende interculturaliteit, in Europa. Het is verrijkend om in zo'n land als België te mogen wonen.


Wat zou er nog kunnen verbeterd worden ? Ik zou nog meer innovatie, durf en ondernemingsschap, en meertaligheid in het onderwijs willen inbrengen. De lagere school kan reeds 2-talig zijn. Meer muzische vakken, actief dan: drama, toneel of dans,...van de lagere school tot je 18 bent. Later, in het hoger of universitair onderwijs, kunnen ook bredere vakken zoals filosofie of maatschappijleer aangesneden worden. Dat heb je in het leven nodig, en in je beroep. Niet alleen specialisten, maar ook generalisten zijn broodnodig. Zelfs voor minder getalenteerden is het verrijkend om samen toneel of muziek te beoefenen. Het verbetert je enorm als mens om samen te spelen, je creativiteit te ontwikkelen, het verrijkt je emotioneel en het vergroot je empathie, omdat je kunt samenwerken met anderen, ook als die een andere taal spreekt, het scherpt je denken. Zelfrespect krijgen is belangrijk en dat ontstaat als je iets kunt, waardoor je dan weer beter omgaat met de anderen.


We leven in een tijd van desintegratie: mensen maken steeds minder deel uit van een gemeenschap. Vroeger hadden we fanfares, meer verenigingsleven, nu worden mensen eenzamer. Deel uitmaken van een community is belangrijk voor je mentale gezondheid. Muziek is hiervoor een belangrijk instrument. In Europa moet cultuur en actief deelnemen aan kunst en cultuur, een veel belangrijker agenda-punt worden. Er is geen enkel ander continent, dat zo rijk en verscheiden is als Europa.




dinsdag 28 juli 2015

Marc Guillaume - Débardeur

(c) Didier Spruyt

Qu'est-ce qui vous a inspiré pour faire du débardage? C'est une question de famille, du côté de mon grand-père, qui avait une ferme dans la région de Bastogne.  On peut dire qu'à l'époque c’était le cheval qui était la personne la plus importante de la ferme.

Comme j'avais 4 fils, ils sont tous venus faire leur part dans le bois et il n'y en a qu'un qui a vraiment mordu, le dernier, Florentin.

(c) Didier Spruyt

En 2014 Florentin a gagné le championnat européen de débardage.
J'ai été indépendant pendant une vingtaine d'années. Puis mon fils a eu la chance de rentrer dans une entreprise luxembourgeoise, comme salarié pour travailler avec des chevaux. Grâce à une augmentation des cahiers de charge au Luxembourg et en Belgique j’ai été également engagé. On demande de plus en plus de revenir au travail plus 'soft', donc les machines doivent rester sur les chemins durs et dans les bois ce sont les chevaux, qui sortent le bois de la forêt.




(c) Didier Spruyt
C'est ce que vous comptez faire les années à venir? Nous allons continuer avec cette société
luxembourgeoise. Nous avons développé beaucoup de projets avec le communes au niveau du cheval, dans le secteur du tourisme et pour des petits travaux: entretien de ravels et de pistes cyclables. 
Il s'agit de l'entretiens des accotements, qui sont fauchées avec des machines adaptées pour les chevaux. Nous faisons aussi le ramassage d'inondices sur les corbeilles publics. Il y a aussi l'arosage de fleurs à Hautfalise; c'est une diversification du travail de débardeur. En forêt il y a toujours des périodes creuses, comme maintenant, pendant les congés payés, les scieries commencent à ralentir.

Vous faites votre métier de votre passion? Celui qui travaille avec des chevaux dans le bois, c'est une passion. C'est un travail physique, par tous les temps, avec parfois des situations difficiles. Même pour un passionné, c'est encore dur parfois, il faut s'accrocher.

Vous savez comparer avec votre ancien boulot à l'usine? Je travaillais à la chaine, je ne vais pas renier tout ce que j'ai fait, car ça m'a permis d’avancer dans ma vie privée, avec l’achat d’une maison per exemple et surtout ça m'a ouvert les yeux. J'ai eu la chance d'arrêter quand j'étais un peu plus à l'aise. Travailler à la chaine : on est un maillon de la chaine, on aide à faire un produit mais on ne le voit même pas. Il y a un manque de motivation a ce niveau là. Ici, c'est l'inverse : quand on voit le volume à la fin de la journée on a l'impression d'avoir vraiment réalisé quelque chose.

Vous avez un message pour les jeunes? Il ne faut pas avoir peur de se lancer dans une carrière artisanale, que ce soit le débardage au cheval ou un autre métier artisanal. On en retire une autre qualité de vie. On n'a peut-être pas tout le confort qu'on voudrait parce qu'on ne gagne pas des millions d'euros, mais on a une autre vie familale.

(c) Didier Spruyt
Vous êtes fier d'être belge? Oui, la Belgique est encore un des rares pays, qui ont accroché dans ce genre de travaux. Dans les forêts on devient de plus en plus respectueux. Nous, les Belges, nous montrons l'exemple aux autres pays européens : nous avons plusieurs projets écologiques et surtout nous avons un respect pour l'environnement, comme par exemple le triage des déchets. Il y a encore beaucoup à faire mais on est sur la bonne voie.

Qu'est ce qu'on pourrait encore améliorer en Belgique? Revoir les cahiers de charges au niveau des obligations des travaux en forêt, donner plus de possibilités au cheval dans les bois. Augmenter le volume de bois pour le débardage par cheval, par rapport au volume réel qui en est sorti. Nous sommes sur la bonne voie, car on vient de plus en plus au travail du cheval en foret.

(c) Didier Spruyt









 

donderdag 23 juli 2015

Erik Van de Kelft - neurochirurg

Als ik binnen kom, schromelijk te laat door wegenwerken en verschrikkelijk lange files, zie ik een gepassioneerd man. Als je werk je leven is of als je leven je werk is. Hoe je het ook draait of keert, het achtervolgt je, zelfs tot het schrijven van een boek.

U heeft ook een boek geschreven? Ja, 'Geboeid door passie': het boek heb ik 5 jaar geleden geschreven . De titel heeft 2 betekenissen: geïnteresseerd zijn en tevens het feit dat je handen geboeid zijn, je hebt geen oog meer voor iets anders, je bent verblind.

Intussen, 5 jaar later, is mijn passie voor mijn beroep gebleven maar is mijn blik verruimd. Dit is waarschijnlijk eigen aan de leeftijd, dat je maatschappelijk meer geëngageerd bent, dat je in de raad van bestuur van een school zit. Op 55 kun je een stap achteruit doen en met een bredere blik naar de maatschappij kijken, terwijl als je echt gepassioneerd bent, zie je maar een klein stukje van het geheel.

In het boek staat tevens een beschrijving van wat geluk voor hem betekent: 'Deze vraag is zeer moeilijk te beantwoorden. Wat is dan het tegenovergestelde van geluk? Verdriet? Nee. Net zoals liefde en haat 2 kanten van een medaille zijn, heeft ook geluk een tegenovergestelde; namelijk verveling. Opwinding is een praktisch synoniem van geluk en dat is precies wat je zou moeten nastreven in je werk en daarbuiten. Laten we zeggen dat werken, en zeker gepassioneerd werken, zorgt voor de nodige opwinding en dus gelukkig maakt. Het is weinig mensen gegeven gelukkig te zijn zonder te werken, toch zijn er enkelen die hierin slagen. Sommige mensen zijn door het sociaal systeem gewoon geïsoleerd geraakt, ze krijgen een minimum loon waarop ze overleven. Niet genoeg om zichzelf te ontplooien of te socialiseren, laat staan te reizen. Onze verzorgingsstaat heeft te veel mensen in een afhankelijke positie geplaatst, waar ze niet meer uit geraken. Er is geen motivatie voor een sociale vooruitgang.'

Verveling is voor mij de grootste ellende die een mens zich kan aandoen, voor mij echt een tegenpool van geluk.

Wie of wat heeft u geïnspireerd? Ik denk dat het meeste in mezelf zit. De meeste mensen, die gepassioneerd met hun job bezig zijn, kunnen verschillende jobs doen. Indien ik advocaat zou zijn zou ik er ook voor gaan.

Volgens mij is dat het mooiste wat er bestaat, je job graag doen, en erin groeien. Als we werken tot 67 en we worden 80, dan zijn we het grootste deel van ons leven aan het werken. Niets is zo ellendig als iets met tegenzin doen. Dat is dan een ramp. De enige manier om je job graag te doen, is ze goed te kunnen en de enige manier om ze goed te kunnen, is ze veel te doen. Dat is voor veel mensen een struikelblok ; “ik doe het niet graag, het is saai”. Alles is saai tenzij dat je er de details van kent. Hoe meer je van iets weet, hoe leuker en interessanter het wordt. Dat is het geheim van graag je job doen, waarbij ik het geluk heb een job te hebben met uitdaging. Als jongere moet je zeker op zoek gaan naar een job die past bij je talent, maar zeker een job waarin je kunt groeien, waarin je kunt investeren en waarvoor je appreciatie krijgt als je het goed kunt.

Bent u fier om Belg te zijn? Dat maakt me niet uit. Ik denk zelfs verder. Ik bekijk de maatschappij vanop een afstand. Ik vind dat ik er te veel over nadenk. In het onderwijs kun je de maatschappij van morgen zien. Als we dat doen zien we dat er een vreemde situatie op komst is. Het grondgebied België heeft voor mij geen speciale waarde. Wat wel waarde heeft is de democratische rechtstaat met de welvaart. Iedereen moet de kans krijgen om zijn talent te ontwikkelen, het is er, maar wordt gefnuikt door een hele groep mensen, die niet inzien dat wat ik nu zeg net het leukste in het leven is. Je job graag doen en je talent ontplooien. Als ouders dat niet inzien voor hun kind en ze zijn niet gemotiveerd, dan gaat dat talent verloren. Het kind eindigt ergens met een job dat hij niet graag doet, raakt gefrustreerd, is tegen de staat. Ik ben niet tegen de staat, betaal wel heel veel belastingen en verdien goed de kost. Ik heb daar ook geen probleem mee omdat ik besef wat je er allemaal voor terug krijgt, maar die mensen beseffen dat niet en keren zich tegen de staat. Dat is de ondermijning van ons democratisch systeem. Het probleem is dat die groep groeit.

Wat zijn uw toekomstplannen? Veel te veel, ik ben ondertussen 55 en ik vind het zo boeiend en plezant dat ik zolang ik het fysiek aankan, nog niet wil stoppen. Ik zal blijven werken zo lang het kan, wellicht tot mijn 65. Momenteel ben ik bezig met verschillende dingen, ik ben bezig met een boek over rugchirurgie op te stellen meer bepaald 'Spine surgery, a neurosurgical approach', een internationale samenwerking, uitgegeven door Springer. De bedoeling is een boek te schrijven met 50 auteurs, die ik ken en uitgenodigd heb om een hoofdstuk te schrijven. Ik verzamel, kijk na, maak een rode draad. Dagelijks ben ik hiermee bezig.
Donderdag en vrijdag ga ik in Wenen spreken op een congres: kunnen we in de toekomst maatschappelijk en socio-economisch, iedereen met chronische lage rugpijn medisch bedienen? Wellicht niet. De Gentse Prof. Lieven Annemans, gezondheidseconoom, spreekt er ook. Volgend jaar zou ik graag hier in Sint Niklaas een gelijkaardig congres willen organiseren.

In mijn boek schrijf ik ook: er staan ons woelige tijden te wachten, dit is nog maar het begin.
Deze woelige tijden zorgt bij velen voor angst. Angst is echter een slechte gids. Woelige tijden doen ons nadenken over de essentie, die begint bij de gezinnen. Opvoeden is een investering in menselijk vermogen. De scholen moeten dit vermogen verder helpen ontwikkelen tot een voor de maatschappij zinvolle job. De zinvolle job is de beste buffer voor de toekomst.

Nog een laatste boodschap voor de jeugd? Doe het voor jezelf. Onverschilligheid en verveling zijn een catastrofe. http://www.neuro-chirurgie.org

maandag 29 juni 2015

Vlaamse paarden in stal Talpe

(c) Didier Spruyt

 


(c) Didier Spruyt
Jurgen Talpe (www.staltalpe.be)


We belanden in het pachthof Talpe, te Komen, een prachtige locatie waar 2 nieuwsgierige Vlaamse paarden ons tegemoetkomen. Ze zijn beige van kleur, krachtig en gespierd en kijken ons belangstellend aan. De andere Vlaamse paarden staan achteraan en blijken al even geïnteresseerd. Even later volgen we de deelnemers van de workshop boomslepen in het bos. Daar ontmoeten we Marc Guillaume, zijn zoon Florentin, vorig jaar Europees kampioen boomslepen en hun 3 paarden. Jules, een Brabants trekpaard, staat naast mij en is impressionant groot. Ongelooflijk maar waar, slecht een bevel en een ruk aan een koordje doet hen onmiddellijk luisteren naar het bevel. Meer hierover lees je in het artikel Debardage. Eerst een leerrijk gesprek met Jurgen Talpe over het kweken en het dresseren van een bijna vergeten en verloren ras : de Vlaamse trekpaarden.


(c) Didier Spruyt
Wie heeft je geïnspireerd? Ik ben in de paardenwereld geboren. Mijn vader is gans zijn leven hoefsmid geweest. In 1993 is ons bedrijf met een nevenactiviteit gestart. Mijn vader is altijd al liefhebber geweest van trekpaarden en heeft ook heel lang 'onder het zadel gereden' (met paardenkoets), hij had steeds minder tijd voor zijn beroep als hoefsmid en koos voor het fokken van trekpaarden. Na enkele jaren wou hij opnieuw het type trekpaarden dat hij van thuis uit kende : het echte Vlaamse paard; en na wat opzoekwerk ontdekte hij bij de Amish nog heel wat Vlaamse paarden en zo is hij in 1992 naar Amerika gegaan, toen was ik 12.


Wij kweken het Vlaamse paard voor alle gebruik: in de 1ste plaats de recreatie, aangespannen of onder het zadel rijden (met kar of huifkar). Een terkpaard kan alles.


(c) DidierSpruyt
Wat is de bedoeling de komende jaren? Meer en meer gaan we het trekpaard in al zijn facetten promoten, vandaar ook het organiseren van een workshop boomslepen. Het paard biedt een ideaal alternatief voor het ecologisch verantwoord werken in het bos. Als je het boomslepen wil promoten, moet je ook wel mensen en paarden hebben die het kunnen. Vandaar dat wij samen met Marc en Florentin Guillaume jaarlijks een aantal workshops organiseren.

Welk soort boswerk is ideaal? Het meest economisch verantwoord, zijn de eerste dunningen in het bos. Daar kun je niet met een tractor in rondrijden zonder veel te beschadigen.


Is dit beroep ook uw passie? Hoefsmid is mijn beroep. De resterende 40% van mijn tijd gaat naar het africhten van paarden, het organiseren van opleidingen, de handel in paarden en de fokkerij. Ik ben fulltime bezig in de paardenwereld.


Waarvoor kan men het paard nog gebruiken in Belgie? Meer en meer wordt het paard ingezet om het verkeer uit de stad weg te houden. We hebben onlangs in Frankrijk een aantal projecten helpen opstarten bv in Bailleul, waar selectief afval met trekpaarden wordt opgehaald, zoals PMD, papier en karton. Daar wordt een dubbel span paarden gebruikt, met een aangepast vuilniskar om het afval op te halen. Dit is ook ecologisch verantwoord. Het paard in de stad geeft een heel ander beeld. Vandaar dat wij met ons trekpaard, waar mogelijk, aan de slag gaan.


Is er nog een boodschap voor de jeugd? Er is in mijn ogen zeker een toekomst voor het gebruik van het trekpaard. Er is ook een tekort aan goed opgeleide menners.
De opleiding 'paardenhouderij' is ideaal, met een theoretisch en een praktisch aspect, met een stage over een langere periode. Dan heb je ook keuzemogelijkheden omtrent verdere specialisaties. Ook reglementering, verzekering en wetgeving zijn vervat in de opleidingen.


Bent u fier om Belg te zijn? Uiteraard, we zijn fier op ons Vlaams paard.


Is het een voordeel om Belg te zijn? Als hoefsmid wel, want op Europees vlak staat de reputatie van hoefsmeden heel hoog, om niet te zeggen de beste ter wereld. Ik heb mijn opleiding gevolgd aan de hoefsmidschool in Anderlecht. Er zaten studenten van over de ganse wereld, zelfs uit Kentucky, die naar België kwamen om hier hun twee-jarige vorming te volgen. Dan start het pas, je hebt de basis, maar je moet nog ervaring opdoen. Een lange stage op verschillende plaatsen geeft je een juister beeld van wat je te wachten staat.


(c) Didier Spruyt
Beroepen met toekomst zijn de tuigenmakers, de gareelmakers, de boomslepers, waarvan er slechts een 20-tal meer van zijn. Ook hoefsmeden zijn er zeldzaam geworden, het is een enorm zwaar beroep.


Een paard kan bij ons gebracht worden voor een africhting, volgens zijn temperament zal hij al dan niet in aanmerking komen voor boomslepen. Andere workhops zijn veldwerk (ploegen) met het trekpaard.


In juli rijden we elke zondag rond op het front van Ploegsteert, koetstochten langs de monumenten en de kerkhoven, ter herdenking van de oorlog. Trekpaarden kunnen écht overal ingezet worden.


maandag 15 juni 2015

Componist Luc Brewaeys

Als muziek schrijven in je bloed zit, als de noten in je hoofd blijven ronddraaien, als je het zo snel mogelijk wil neerschrijven, als je je kennis wil delen,.. dan ben je mentaal sterk.

Zo sterk en onverwoestbaar dat je 5 kankers kunt overwinnen in 8 jaar en zo gedreven bent dat je 2 weken na een operatie al opnieuw muziek wil schrijven. Hoe is dat mogelijk zul je je afvragen, net als ik tijdens het interview met  Luc Brewaeys.

Het interview vond plaats bij hem thuis, gemoedelijk in de zetel, terwijl zijn 2 dochters zich op de examens voorbereiden en de hond ons kwispelstaartend begroette.

Bent u fier om Belg te zijn? Eigenlijk wel, ik ben zowel Franstalig als Nederlandstalig opgevoed.  Als Belg bevinden we op een knooppunt van 2 culturen: de Romaanse cultuur en de Germaanse. Beide culturen zijn ook aanwezig in mijn muziek; die daardoor heel Belgisch is.

Doet u dat al lang? Ik ben hier al heel mijn leven mee bezig, sinds mijn dertien jaar.  Mijn eerste stuk heb ik geschreven toen ik 8 was, ik heb dat wel niet bijgehouden.  Wie mijn geïnspireerd heeft, dat is Igor Stravinsky. Begin jaren tachtig heb ik les gevolgd in het conservatorium en verder heb ik  zomercursussen gedaan in Italië en Duitsland. Dat is ook iets dat ik iedereen zou aanraden: studeer namelijk in het buitenland. Beperk je niet tot je klein kringetje, ga ook eens erbuiten kijken wat er aan de hand is. Ik merk het verschil bij collega's van mij, die niet in het buitenland gestudeerd hebben, je hoort en ziet een verschil. Als je kunt, ga eens buiten de grenzen, want je leert heel veel bij.

Er zijn nog altijd veel collega's, die me blijven inspireren.  Ik geef ook les in het conservatorium van Gent en de interactie met de studenten is heel boeiend, je steekt hier ook heel veel van op.  Ze hebben een andere benadering en andere ideëen en dat werkt confronterend. Om als kunstenaar of componist eens goed na te denken over wat je aan het doen bent, want je moet het hen uitleggen.  Puur technisch weten ze wat ze moeten doen.  De les gaat puur over muziek schrijven. 

Wat heeft je nog geïnspireerd?  Het zijn gewoon de klanken in mijn hoofd.  Er zijn 2 soorten componisten: diegene die achter een piano schrijven en dat uitproberen en diegene die in de zetel zitten en het in hun hoofd schrijven. Dan schrijf ik het later op maar probeer niets uit, alleen heel zelden.  Ik probeer het uit in mijn hoofd en als ik beslis, dat is het, dan schrijf ik het op.  Bij mijn studenten komen beide soorten componisten voor.  Het voordeel is dat als je compositieles geeft, je leerlingen altijd gemotiveerd zijn. Je kunt nooit als leraar verwachten dat al je leerlingen genieën zijn, dat bestaat niet.  Ik heb studenten gehad die nu heel goed zijn maar toch wel les nodig hadden.

Wat zijn de plannen? Ik vervang momenteel een collega, die al heel lang les geeft en een sabbatperiode neemt, maar ik hoop volgend jaar toch opnieuw les te kunnen geven.

Heeft u een boodschap voor de jeugd? Véél profiteren van het leven. Voor diegenen die zouden willen componeren heb ik 1 gouden raad: zo veel mogelijk naar muziek luisteren, met de partituur erbij dat je kunt zien, voelen en horen hoe de collega's dat allemaal doen.  Veel luisteren en meevolgen.  De ideeën komen dan toch vanzelf.   Verder is het hard werken.  Inspiratie is 5 % en zweet is 95%.  Herwerken op papier doe ik nooit.  Ik doe dat op voorhand in mijn hoofd. Ik heb dat altijd al zo gedaan.  Sommige collega's doen het anders, wat telt is het resultaat.

Heeft België je niet wat tegengehouden? Ja, het is een klein land en de politieke overheden vinden cultuur maar bijzaak. Was ik in Finland geboren, waar cultuur veel belangrijker is dan hier, dan had het wellicht heel anders gelopen. Toch ben ik blij want ik ben nu ook beroemd in het buitenland, soms meer dan in eigen land.   Elk jaar, de dag voor de Nationale feestdag, geeft het nationaal orkest, een concert waar de koning en de koningin op aanwezig zijn.  Dit jaar spelen ze een stuk dat ik geschreven heb. Dus op 20 juli. Tijdens de pauze hoop ik de koning te kunnen begroeten. 
Luc Brewaeys

woensdag 20 mei 2015

Valérie Van Grootel - Astrophysicienne

© Valérie Vangrootel
Est-ce que vous êtes fière d'être Belge?  Oui, bien sûr. J'ai beaucoup voyagé car j'ai fait des études en France et au Canada et mon mari aussi, en Suisse par exemple. Finalement je suis revenu ici parce qu’ici, j'avais les meilleurs conditions pour faire mon métier, pour faire mes recherches. En tout cas pour la Belgique, pour l'astrophysique, le spatial et pour la recherche en général, j'ai des conditions qui sont très très bien. Je n'ai pas trouvé mieux ailleurs. Je suis très contente de vivre en Belgique, près de ma famille et de pouvoir vivre de ma passion.

Qu'est que vous faites exactement?  Je suis chercheuse en astrophysique. C'est un métier qui se fait dans une université et je suis payée par le FNRS (Fonds National de la Recherche Scientifique), qui finance des chercheurs comme moi pour développer leur projet. J'étudie les étoiles et leur environnement, c.à.d. leurs planètes qui tournent autour des étoiles. Ce sont des gros sujets chauds en astrophysique.
© Valérie Vangrootel
Mon parcours? Etant petite, vers 8 – 9 ans,  j'aimais regarder les étoiles. Ce n'était pas une vocation absolue parce que je savais que c'était très difficile. J'ai décidé alors de faire des études d'ingénieur parce que ce sont des études très larges, qui mènent à beaucoup de métiers. Pendant les études d'ingénieur on apprend l'aspect pratique des choses, à faire des liens entre la théorie et la pratique. Les études de physique ou de math me paraissent beaucoup plus abstraites.

© Valérie Vangrootel
A Toulouse j'ai pu faire un Master en Astrophysique en parallèle de ma dernière année d'ingénieur. Après mes études d'ingénieur j'ai choisi de faire un doctorat en astrophysique à moitié à Toulouse et à moitié à Montréal. Actuellement je m'occupe de la préparation  de deux missions spatiales pour l'étude des étoiles et de leurs planètes, CHEOPS qui sera lancé en 2017 et PLATO qui sera lancé en 2024. 

J'étudiais déjà les étoiles en doctorat. Dans la recherche maintenant on n'a pas une place tout de suite et on fait alors un post doctorat, qui peut durer plusieurs années. Pour moi cela a duré 6 ans, parfois c'est 10 ans. Ce sont des contrats temporaires, en espérant décrocher un poste permanent. Pour vraiment développer sa recherche et pour avoir des gens qui travaillent avec vous, il faut un poste permanent. L'année passée, en octobre, j'ai obtenu un poste permanent. Il faut être très motivé si on fait le calcul des études, il faut avoir une certaine passion. Je suis la preuve qu'on peut y arriver mais que cela prend du temps. Si on est motivé on peut y arriver. C'est le cas dans tous les domaines de la recherche, mais aussi ailleurs. Pour les jeunes qui sortent de leurs études, ce n'est pas toujours possible de trouver le job de leurs rêves du premier coup.



© Valérie Vangrootel

Est-ce que vous avez un message pour les jeunes? L'essentiel c'est de faire quelque chose qui vous plait.  De suivre son instinct à ce niveau-là, ne pas se restreindre en se disant c'est trop long, trop difficile,... Il faut être très motivé pour l'astrophysique. Ce sont des études tellement longues, mais il faut y croire, croire en-soi. A l’âge de 16, 17 ans on n'a pas toujours assez confiance en soi, pas assez de motivation.  Quand on a la volonté et le travail n'importe quoi est accessible. On a aussi le droit de se tromper.

Qu'est ce que vous aimeriez changer en Belgique? Peut-être qu'on parle tous la même langue. Un soupçon de fierté d'être Belge serait bien aussi. Plus de solidarité, un esprit positif, se mettre en valeur. Pas de chauvinisme, c'est trop, mais être fier de nos prestations.

Ce qui m'a beaucoup aidé dans ma carrière c'est le fait d'être partie à l'étranger. Cela m'a beaucoup aidé et pour s'ouvrir l'esprit c'est l'idéal. On se rend compte que la Belgique est très bien en ce qui concerne la qualité de vie et au niveau des moyens qu'on donne pour développer les recherches. 



© Valérie Vangrootel






dinsdag 19 mei 2015

Daniella Somers - Wereldkampioene boksen

Daniella Somers behaalde 8 keer de titel van wereldkampioene, waarvan 6 keer boksen (periode 1995 – 2000) en 1 keer kickboksen (1992) en 1 keer full contact (1993).  Momenteel is ze coach in haar eigen boksclub 'The Bulldogs' in Merksem.


(C) Daniella Somers
Ben je fier om Belg te zijn? Ja, zeker absoluut. Ik ben al vaak op reis geweest,  maar het is hier nog altijd het best. Ik ben al in veel landen geweest voor mijn sport en ook gewoon op reis. Ik ben altijd heel blij om te vertrekken, maar ook heel blij dat ik terug thuis ben. Al bij al is het hier zo slecht nog niet: we hebben een goed sociaal en medisch vangnet , natuurlijk kan er altijd verbeterd worden maar er zijn ergere plekken om op te groeien, we hebben behoorlijke scholing (iedereen kan/moet zelfs naar school). Dit is volgens mij de basis van een land dat aan zijn vooruitgang werkt.

Kun je iets vertellen over je loopbaan? Ik ben al sportend geboren.  Welke sport het zou worden, was niet direct duidelijk want ik ben pas op mijn twintigste begonnen met de vechtsport.  Sport zit in mijn bloed.  Ik heb eerst een aantal jaar in de horeca gewerkt, voor ik de kans gekregen heb en genomen, om van mijn hobby mijn beroep te maken.  Zo ben ik prof geworden. Het is gaandeweg gegroeid: eerst een palmares bij elkaar gesprokkeld en dan gaandeweg een keuze gemaakt om er alles uit te halen.  Met 20 ben ik beginnen boksen, dan mijn palmares opgebouwd, 9 (negen)voudig wereldkampioene boksen. Eerst Belgisch kampioene en dan de kans gehad om aan wereld-kampioenschappen mee te doen. Daar heb ik goede resultaten behaald en daarna mijn palmares opgebouwd. Ik heb 3 jaar in Amerika onder contract gewerkt voor Don King, de trainer van Mohamed Ali en Mike Tyson. Op die manier ook echt de kans gehad om van mijn hobby mijn beroep te maken.

Je sportte al als hobby? Ja ik heb allerlei soorten sport gedaan: baseball, skateboard, windsurfen, judo, karate, voetbal,... ik zat geen moment stil.  Sport was mijn leven, al van toen ik nog kind was. Het stond altijd al op nummer één. Toen ik van school thuis kwam, boekentas in de hoek gooien en gaan sporten. Moeder kon me niet tegenhouden, ook niet voor huiswerk.  Toch ben ik in de hotelschool terechtgekomen.  Het was echter niet mijn roeping.  Het was wel leuk meegenomen, ik kook nu thuis, maar het was niet mijn ding. Ik wist dat al toen ik mijn studiekeuze moest maken: op 1 stond toen sporthumaniora, maar de mensen van het CLB hebben toen beslist dat dat een 'no go' was.  Ik heb een omweg moeten maken maar ze hebben me niet tegengehouden.  'Bloed stroomt waar het niet gaan kan'.

Waarmee ben je momenteel bezig?  Ik ben al 23 jaar eigenaar van mijn eigen boksclub. Nu leg ik mij volledig toe op het begeleiden van atleten, die in het wedstrijdcircuit zitten of het aanbieden van recreatieve trainingen. Ik ben nog altijd 24u op 24 en 7 dagen op 7 bezig met mijn sport. Elke dag zijn er trainingen, voor alle leeftijden, van 6 tot 57 jaar, voor dames en heren, van kick en thaiboksen en ook van klassiek Engels boksen. Ik heb een 7-tal assistentes en een 450-tal leerlingen momenteel. Er zijn de opleidingen en tevens het beheer van de club.  Ik doe heel veel zelf.

(C) Daniella Somers
Wat zijn de toekomstplannen?  Mijn ambitie is nog een goede 10 jaar verder mijn boksclub uitbouwen en dan iemand zoeken, die de fakkel wil overnemen om van een welverdiend pensioen te genieten.  Het is een fysiek zware sport, als trainer zelf komen er heel intensieve momenten aan te pas waarbij de leeftijd je op een bepaald moment parten zal spelen. Boksen is niet alleen uithouding maar ook 'pats’, met bokspalletten de klappen opvangen. Dit wordt op een bepaald moment heel zwaar.

Vind je dat je een bepaalde invloed hebt op de volgende generatie? Je hebt natuurlijk een voorbeeldfunctie, mensen hebben respect voor wat je allemaal al gepresteerd hebt en voor wat je hen bijbrengt. Je bent ook vaak de steun en toeverlaat of de psycholoog.

Heeft u een boodschap voor de jeugd? Denk erover na wat je wil doen en als je iets echt graag wil doen, ga er dan volledig voor, voor de 300 %.  Wordt het niets, dan heb je het tenminste geprobeerd. Als je een droom hebt, een min of meer realistische droom ga er dan voor.  Dan kun je verder met een gerust gemoed. Niets gaat vanzelf, vaak moet je er hard voor werken. Het gevoel dat je alles gegeven hebt, dat is de essentie.  Dat is ook zo in de boksring. Ervoor zorgen dat de mensen mijn club verlaten met een goed gevoel, dat is mijn hoofddoel.

Wat zouden we moeten verbeteren in België? Wat ik kan toejuichen is het feit dat de jeugd meer sport wordt aangeboden. Op school is het niet altijd makkelijk want dit past niet voor iedereen. De sportstructuur laat ook soms te wensen over, behalve wat de voetbalvelden betreft.

Is er je iets in je loopbaan bijgebleven? Ja, het feit dat iemand me op een parking in Orlando herkende. Als nuchtere Belg is dat raar dat een Amerikaan je plots herkent. We gaan er van uit dat we tot een klein land behoren en we zijn niet echt chauvinistisch.



maandag 13 april 2015

Commandant Peter Ramboer

Aan de ingang van het hoofdkantoor van Defensie in Evere word ik begroet door Commandant Peter Ramboer van de Marine. Door een wirwar van gangen en trappen word ik naar de Afdeling van de Marine geloodst. In zijn kleine kantoortje licht ik hem mijn top-belgen blogspot toe. Ik laat, ongewild, enkele grote namen vallen. Peter Ramboer schrikt er een beetje van.

Oei, Karina, ik denk niet dat ik in het rijtje van deze toplui pas”. Ik stel hem gerust, je hoeft geen naam en faam te hebben om een top belg op mijn blogspot te zijn. Toch protesteert hij nog even: “Ik hou niet erg veel van personen verheerlijking. De geschiedenis staat vol van mensen die op een voetstuk geplaatst werden en er nadien afvielen. Ik zie mezelf ook helemaal niet als een topfiguur.” Als ik hem vertel dat ik via zijn getuigenis voor Dream bij hem terechtgekomen ben, geraakt hij toch op dreef.

Mijn getuigenis voor Dream is natuurlijk bedoeld om jongeren kennis te laten maken met Defensie en de jobs bij de Marine. Door de afschaffing van de dienstplicht komen jongeren niet meer op een natuurlijke manier in aanraking met Defensie. Een dagje jongeren meenemen op de werkvloer helpt een beetje om deze kloof te dichten. Op die dag zal ik proberen om alle jobs die ik bij de Marine deed, te illustreren. Ze starten dan als matroos op een klein bootje, om te eindigen als Commandant van een oorlogsschip! Ik sta er eigenlijk altijd versteld van hoe jongeren geïmponeerd kunnen zijn door de rang die je bekleed in een organisatie. Ik ben nu fregatkapitein bij de Marine en zit daarmee al tamelijk hoog in de hiërarchie van het leger. Toen ik enkele jaren geleden Commandant van onze vaarschool was, wees een medewerker me erop dat de jonge studenten misschien wel een beetje bang waren, wanneer de grote baas hen zelf af en toe navigatielessen gaf op zee. Wel die grote baas was ik, terwijl ik mezelf zag als een student tussen de studenten. Mensen kleuren zo onbewust de autoriteit van een leider, terwijl het in de werkelijkheid allemaal zeer relatief is. Vandaag ben ik verantwoordelijk voor het personeelsbeleid van de Marine. Dat is geen gemakkelijke opdracht omdat we met het leger al een tijdje aan het besparen zijn en de middelen om te rekruteren de laatste jaren fel gekrompen zijn. Toch blijft Defensie een zeer aantrekkelijke werkgever. Je kan er voor een zeer brede waaier aan jobs terecht, op alle beroepsniveaus, van arbeider over ploegbaas tot manager en dit aan zeer goede voorwaarden.
© Peter Ramboer

Zelf ben ik al op mijn vijftiende bij Defensie terechtgekomen, als leerling van de Koninklijke Cadettenschool. Eigenlijk waren we helemaal niet zo militair gezind thuis. Op een dag kondigt mijn broer aan dat hij het ingangsexamen voor de Cadettenschool wil doen. Ik volgde hem naar het examen, maar wist eigenlijk niet zo goed waarover de school ging – er bestond toen ook nog geen internet, hé! Mijn broer en ik waren wat aan het lummelen op een schommel, toen mijn vader – zelf postbode – thuiskwam met de examenresultaten. Ik was geslaagd, mijn broer, die de zaak in gang gestoken had, niet. Zo ben ik aan mijn militaire loopbaan begonnen, als piepjonge kerel in een mooi uniform aan een prestigieuze school in Laken, die onderwijs van de bovenste plank bood. We hadden er les van 8 uur ’s morgens tot halfzes ’s avonds. We zaten op internaat en kwamen uit alle delen van het land. Vrije woensdagnamiddagen bestonden niet. Op het programma stond heel veel wiskunde, Nederlands, Frans en alle andere klassieke vakken. We hadden ook vijf uur sport per week. Als je onvoldoende punten haalde – wat meer dan eens gebeurde – bleef je in de studie tot half tien. Een deel van de schoolvakantie werd aan militaire activiteiten gewijd, maar daarnaast moesten we bij voorbeeld ook verplicht een zomerkamp doen als begeleider van jongeren. In het laatste jaar was er de traditionele danscursus, waar we, via een affiliatie met een meisjescollege (pas enkele jaren nadien werden ook meisjes toegelaten aan de Cadettenschool), de klassieke dansen aangeleerd kregen. Hilarisch was de eerste les met deze meisjes. We werden in twee rijen tegenover elkaar opgesteld en op het startsein spurtten de jongens om er een meisje uit te kiezen. Ik vond dit eerder wansmakelijk, rende niet met de grote groep mee en moest het doen met wat overbleef. Hetzelfde gevoel overvalt me nu soms nog wanneer mensen op het perron een trein bestormen om het beste plaatsje te veroveren. Hoewel ik mijn danspartner best aantrekkelijk vond, was ik nog niet mans genoeg om deze jonge vrouw te imponeren. Soms bleven we met enkele Cadetten afwezig op de dansles om Brussel te verkennen. Met militaire discipline werden we klaargestoomd voor het ingangsexamen officier aan de Koninklijke Militaire School. Het klinkt misschien wat eng, maar eigenlijk waren we behoorlijk fier en hadden we ook heel veel plezier.
Als leerling-officier koos ik voor een opleiding aan de Hogere Zeevaartschool. Zo kwam ik tijdelijk onder het militaire juk vandaan. Wat volgde waren fantastische studentenjaren in Oostende en Antwerpen. Eens afgestudeerd kwamen we bij de vaarschool van de Marine terecht voor een specifieke opleiding aan boord van onze marineschepen. Vijfentwintig jaar later werd ik zelf directeur van deze school … .

Het leukste bij de marine is uiteraard het werken op zee. Ik ben Commandant geweest van het oceanisch onderzoeksschip Belgica, mijn beste opdracht tot nu toe. De Belgica vaart onder militaire vlag met dito bemanning en bestrijkt een onderzoeksgebied van midden Noorwegen tot Noord Marokko. Het schip vaart bijna 200 dagen per jaar. Het heeft elke week een andere ploeg wetenschappers aan boord uit binnen- en buitenland. Door mijn tijd aan boord van de Belgica, ben ik anders naar de zee en de oceaan gaan kijken. Professoren legden ons uit wat de oorsprong van de stromingen in de oceanen is, andere wetenschappers legden het leven in zee bloot. We waren geprivilegieerde toeschouwers van de door Belgische geologen ontdekte moddervulkanen voor de kust van Marokko. Dit was mijn absolute topjob. Als commandant van een schip, heb je en een grote verantwoordelijkheid, maar geniet je ook van een grote vrijheid. Voor het eerst kan je je kennis en ervaring ten volle laten spelen Je draagt voor het eerst de eindverantwoordelijkheid over een hele groep mensen, een project, een hoop dure instrumenten en een schip.

Heb je ook echt militaire dingen gedaan?
Jazeker. Toen ik nog maar net gehuwd was, nam ik deel aan een uitwisselingsprogramma bij de Britse Royal Navy. Met het fregat AVENGER en BATTLEAXE ondernamen we, net na de val van de Berlijnse muur, een diplomatieke missie naar de Zwarte Zee. Het was de eerste keer sinds lang dat Westerse militairen op Russische bodem kwamen. Op het Britse fregat was er geen Russische tolk. Toen we aanmeerden speelde ik even tolk door Duits (nou ja) te praten met een Russische kolonel. Mijn Britse kameraden trokken hun ogen wijd open. De kleine Belg bleek plots van goudwaarde. Toen we naar Georgië voeren werden we de toegang tot de haven ontzegd. Oproer in de straten van Potami zorgde voor een te onveilige situatie. Men had overigens schrik dat de saluutschoten die we zouden afvuren, zouden kunnen geïnterpreteerd worden als echte schoten, met alle gevolgen van dien. Later op die reis ontmoette ik prins Charles, toen we het Koninklijk Jacht Britannia escorteerden. Terug in België, nam ik met het Belgisch fregat WIELINGEN deel aan een embargo operatie voor de Iraakse kust. We moesten er beletten dat het regime van Saddam Hoessein zich herbewapende via de zee. Enkele jaren geleden was ik Eerste Officier van het fregat Louise-Marie, dat in de Indische Oceaan de strijd aanbond met Somalische piraten. Op die missie redden we 7 vissers van de dood, nadat hun vaartuig gekapseisd was. We arresteerden ook één piraat, die momenteel zijn straf uitzit in België.

Niettemin ben ik zeer vreedzaam ingesteld. Ik ben blij dat op het logo van de Belgische Defensie “Voorrang aan Vrede” prijkt. Militair geweld moet absoluut slechts een ultiem middel zijn om de toestand te normaliseren en veiligheid voor de burgers te brengen. De Belgische militairen worden trouwens alom geprezen tijdens hun interventies in het buitenland. Op de een of andere manier is de Belg het oorlogsleed uit de beide Wereldoorlogen niet vergeten en wanneer we zelf in oorlogsgebied de vrede herstellen of handhaven, hebben we begrip voor de moeilijke omstandigheden waarin een burgerbevolking op dat moment leeft.”
© Peter Ramboer

Heb je een speciale boodschap voor de jeugd?
Probeer iets te zoeken waar je je hele leven lang gelukkig kunt in zijn. Geld is daarin een slechte drijfveer. Kinderen volgen vaak de weg van de ouders. Kinderen van musici worden zelf musicus, van politici, zelf ook politicus. In mijn tijd was je een beetje voorbestemd om een bepaald job te doen, maar vandaag zijn er minder beperkingen. Ga met andere woorden je eigen weg en werk hard om te komen waar je wil zijn.”

Wat zijn je toekomstplannen?
Zoals vele generatiegenoten besteed ik heel veel tijd aan mijn job. Mijn vrije tijd gaat in de eerste plaats naar mijn familie – daar hebben ze wel recht op door mijn vele afwezigheden. Ik zou graag ooit een boek schrijven. Dat zou gaan over 'het leven, hoe de wereld in elkaar zit, wat de drijfveren van de mensen zijn in hun dagelijkse doen en laten? Ooit fiets ik ook de wereld rond samen met mijn vrouw. Bijna overal ter wereld leven mensen in veel minder gunstige omstandigheden dan wij. We hebben allen min of meer dezelfde ambities. De reis zou een levensles op zich zijn.

Wat zouden we moeten veranderen in België? Mijn antwoord zal in tijden van verandering een beetje vreemd klinken, vrees ik. We zijn de Belgen met een zeer complexe achtergrond, laat ons vooral deze eigenschap niet verliezen. Het trekt er vaak niet op hoe het hier allemaal aan elkaar hangt, maar laat ons er voor zorgen dat we toch een beetje in onze wanstaltigheid blijven. Met krakkemikkige structuren kan je natuurlijk niet efficiënt besturen, maar langs de andere kant mag de efficiëntie niet regeren over België. Ik verafschuw en verafgood Belgische compromissen. Het vinden van een oplossing die werkt, maar toch een beetje krom is, daar zijn we goed in. We mogen vooral niet zwart-wit denken. Laat ons niet te rationeel worden zoals in Nederland, maar lekker warmbloedig gecompliceerd blijven, echter zonder dat we er iemand bij benadelen. In dat opzicht erger ik me wel een beetje aan de slechte luchtkwaliteit in onze steden. Meer de fiets op en inzetten op elektrisch vervoer in de stad behoren tot de mogelijkheden vandaag.

Tot slot nog een woordje over de vermeende problemen tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars. We verschillen zeker van elkaar, maar laat ons het Belg-zijn niet verleren, want anders gaan we het vroeg of laat weer uitvinden.


dinsdag 7 april 2015

Jean-Jacques Cassiman, Belgian researcher and Professor human genetics

© Jean-Jacques Cassiman
Bent u fier om Belg te zijn? Ja, al zijn we minder talrijk dan in andere landen, toch presteren we op vele vlakken heel goed, ook in mijn domein. De universiteiten en het onderzoek in België functioneren op een hoog niveau. Het gebrek aan een nationaal gevoel ligt vooral aan onze geschiedenis: België bestaat nog maar een 200 jaar, ervoor bestonden we niet als politieke entiteit. Ofwel zaten we onder Franse invloed of onder Nederlandse of Spaanse of een andere... In de huidige politieke situatie en ook dit is voor een deel historisch gegroeid, is het makkelijker om te zeggen: “ik ben Vlaming”. Uiteindelijk betekent dit allemaal niet zo veel. Ik denk dat er ook veel Belgen zich eerder Europeaan dan Belg voelen, dat is volgens mij trouwens een positieve evolutie.


Kunt u iets meer vertellen over uw achtergrond? Genetisch onderzoek lijkt me een heel ruim domein te zijn?! Ik heb een opleiding gevolgd als arts en als tweedejaarsstudent ben ik per toeval in een laboratorium in Leuven geraakt, dat onderzoek deed naar erfelijkheid. Het was toen nog voornamelijk onderzoek rond chromosomen. Dit domein kende over de jaren een belangrijke evolutie, als je ziet wat er tegenwoordig allemaal met DNA, genetica, erfelijkheid gebeurt. Mijn onderzoek hield zich vooral bezig met het ontrafelen van wat er allemaal plaatsvindt in de cellen. Hoe zij functioneren op basis van de DNA informatie en hoe dat ervoor zorgt dat de cellen zich al dan niet normaal gedragen. Waarom en hoe er afwijkingen en ziektes ontstaan bij embryo's en trachten een verklaring te vinden voor al die erfelijke aspecten, die je als ziekte of als afwijking kent.


© Jean-Jacques Cassiman
© Jean-Jacques Cassiman













Wist u reeds vroeg dat u dit werk zou doen? Op het einde van mijn humaniora heb ik wetenschappen gekozen en meer bepaald geneeskunde omwille van het maatschappelijk nut, zoals zieke mensen helpen. Op het einde van het 2e jaar werd me tijdens een lijkschouwing gevraagd of ik nog wat tijd overhad om in een labo te werken. In dit labo zou ik de rest van mijn leven doorbrengen. Toen was dit het prille begin van genetisch onderzoek, we waren samen slechts met 3 à 4 wetenschappers en technici. Toeval is voor mij altijd doorslaggevend geweest. Ik heb veel beslissingen genomen, omdat er zich een nieuwe kans voordeed. Veel mensen aanvaarden het toeval niet, plannen en controleren liever alles zelf. Uiteindelijk kan er intussen wel iets gebeuren, dat potentieel veel interessanter is. Het kan dan al je plannen in de war sturen, maar uiteindelijk boeiender zijn dan het geplande.


Wat zou je als boodschap willen meegeven aan de jeugd? Zorg ervoor dat je niet blijft hangen onder je kerktoren, laat het toeval een rol spelen en doe wat je graag doet, in overeenstemming met jouw aanleg en kwaliteiten . Iedereen heeft talent voor iets specifiek. Zorg dat je die optimaal tot hun recht laat komen. Je stelt ook vast dat mensen, die doen wat ze graag doen, gelukkiger zijn.


Wat kan er volgens u nog verbeterd worden in België? Het meest fundamentele, dat ons op dit ogenblik overkomt, is de zesde staatshervorming, die zo snel mogelijk goed moet beëindigd worden. Niet omdat ik er principieel voor of tegen ben, het is een democratisch genomen beslissing, maar omdat het momenteel een heleboel problemen creëert en de zaken compliceert o.m. op het vlak van volksgezondheid. Soms moeten veel te veel ministers samenkomen, waardoor het vaak te lang duurt voor er een juiste beslissing wordt genomen en uitgevoerd.


© Jean-Jacques Cassiman



maandag 30 maart 2015

Frank De Winne, ESA astronaut


(c) ESA
Frank De Winne, is a Belgian Air Component officer and an ESA astronaut. He is Belgium's second person in space (after Dirk Frimout). He was the first ESA astronaut to command a space mission when he served as commander of ISS Expedition 21. ESA astronaut de Winne serves currently as Head of the European Astronaut Centre of the European Space Agency in Cologne, Germany.

Bent u fier om Belg te zijn? Ja, maar ik ben vooral fier om Europeaan te zijn, gezien ik werk voor een Europese organisatie (ESA), in een Europese context. Als we naar internationale meetings gaan, stellen we ons altijd voor als Europese astronauten van Belgische, Duitse, Franse, … nationaliteit, niet omgekeerd.

(c) ESA


Zouden uw ervaringen jongeren kunnen inspireren? Ik denk het wel, ik hoop het.  We proberen jongeren te doen inzien dat indien ze iets echt willen, de mogelijkheid bestaat om er te geraken.  Het hoeft daarom niet altijd astronaut, piloot of ingenieur te zijn.  Ik heb ook heel lang gewacht en geduld geoefend. Het vraagt veel motivatie om dat te bereiken.  Het is dikwijls een heel lang traject waaraan je moet werken, maar blijf erin geloven en probeer stap per stap, dichter bij je doel te geraken.  Kiezen wat je graag doet.  Voor mij was dat astronaut worden, maar ik was tevens militair piloot en ingenieur. Ik deed die andere jobs ook heel graag en indien ik geen astronaut zou geworden zijn, zou ik ook heel gelukkig geweest zijn in mijn leven.  Je hoeft je niet te focussen op 1 doel en indien je het niet bereikt, ongelukkig zijn voor de rest van je leven. Zorg ervoor dat je iets kiest, dat je graag doet op dat moment, iets dat je gelukkig maakt.  
 
 
Wie of wat heeft je geïnspireerd?  Toen ik jong was, heb ik eens kunnen meevliegen met een oom, in een helikopter. Toen wist ik al, dat ik piloot wou worden  Het is iets dat me gedreven heeft, ik was heel geïnteresseerd in techniek, hoe dingen in elkaar zaten, hoe ze werken.  Ik heb daarom ook gestudeerd om ingenieur te worden.  In de militaire school, in 1989, heb ik voor de eerste keer de spaceshuttle zien vliegen en ik dacht, dat zou ik later ook graag doen.    Dat ik piloot wou worden, dat wist ik al van mijn 12 jaar.  Ik was niet alleen op het vliegen gefocust, ook technologie en wetenschap interesseerden mij. 

(c) ESA
Het is wel enorm spectaculair om astronaut te worden?  Het gebeurt niet in 1 dag, maar het is een gans proces:  De selectie begon in 1989 via een vacature in de Standaard, waarin stond dat het Europese Ruimtevaart Agentschap kandidaat piloten zocht en ik heb me daarop ingeschreven.  Ik ben pas geselecteerd geweest in 2000, 11 jaar later.  Als je solliciteert voor een job en je zo lang moet wachten, dan dien je wel echt gemotiveerd te zijn .
 
 
Nog een boodschap voor de jeugd? Voor de jeugd denk ik dat ze positief naar de toekomst moet kijken. Na alle sombere berichten in de krant, is het misschien geen ideale wereld waarin we leven op dit moment.  Toen ik aan de universiteit studeerde, ten tijde van de oliecrisis, was er ook crisis.  Alles zou slechter gaan.  De mensen hebben het nu, over het algemeen, veel beter dan 30 of 40 jaar geleden. Ik denk dat het in de toekomst ook zo zal zijn. Blijf positief, blijf erin geloven.  Je moet het natuurlijk ook nog voor een groot deel zelf bewerkstelligen.

Kunt u het gevoel beschrijven toen u voor het eerste in de ruimte vertoefde? Toen ik voor het eerst in de ruimte was viel het me op hoe mooi, maar ook hoe kwetsbaar onze aarde is. De atmosfeer, die ons beschermt, is heel dun en fragiel. Je ziet ook  geen grenzen vanuit de ruimte. Eigenlijk leven we allemaal samen op een enkel ‘ruimteschip aarde’.

(c) ESA