Aan de ingang van het hoofdkantoor
van Defensie in Evere word ik begroet door Commandant Peter Ramboer
van de Marine. Door een wirwar van gangen en trappen word ik naar de
Afdeling van de Marine geloodst. In zijn kleine kantoortje licht ik
hem mijn top-belgen blogspot toe. Ik laat, ongewild, enkele grote
namen vallen. Peter Ramboer schrikt er een beetje van.
“Oei, Karina, ik denk niet
dat ik in het rijtje van deze toplui pas”. Ik stel hem gerust,
je hoeft geen naam en faam te hebben om een top belg op mijn blogspot
te zijn. Toch protesteert hij nog even: “Ik hou niet erg veel
van personen verheerlijking. De geschiedenis staat vol van mensen die
op een voetstuk geplaatst werden en er nadien afvielen. Ik zie mezelf
ook helemaal niet als een topfiguur.” Als ik hem vertel dat ik
via zijn getuigenis voor Dream bij hem terechtgekomen ben, geraakt
hij toch op dreef.
“Mijn getuigenis voor Dream
is natuurlijk bedoeld om jongeren kennis te laten maken met Defensie
en de jobs bij de Marine. Door de afschaffing van de dienstplicht
komen jongeren niet meer op een natuurlijke manier in aanraking met
Defensie. Een dagje jongeren meenemen op de werkvloer helpt een
beetje om deze kloof te dichten. Op die dag zal ik proberen om alle
jobs die ik bij de Marine deed, te illustreren. Ze starten dan als
matroos op een klein bootje, om te eindigen als Commandant van een
oorlogsschip! Ik sta er eigenlijk altijd versteld van hoe jongeren
geïmponeerd kunnen zijn door de rang die je bekleed in een
organisatie. Ik ben nu fregatkapitein bij de Marine en zit daarmee al
tamelijk hoog in de hiërarchie van het leger. Toen ik enkele jaren
geleden Commandant van onze vaarschool was, wees een medewerker me
erop dat de jonge studenten misschien wel een beetje bang waren,
wanneer de grote baas hen zelf af en toe navigatielessen gaf op zee.
Wel die grote baas was ik, terwijl ik mezelf zag als een student
tussen de studenten. Mensen kleuren zo onbewust de autoriteit van een
leider, terwijl het in de werkelijkheid allemaal zeer relatief is.
Vandaag ben ik verantwoordelijk voor het personeelsbeleid van de
Marine. Dat is geen gemakkelijke opdracht omdat we met het leger al
een tijdje aan het besparen zijn en de middelen om te rekruteren de
laatste jaren fel gekrompen zijn. Toch blijft Defensie een zeer
aantrekkelijke werkgever. Je kan er voor een zeer brede waaier aan
jobs terecht, op alle beroepsniveaus, van arbeider over ploegbaas tot
manager en dit aan zeer goede voorwaarden.
© Peter Ramboer |
Zelf ben ik al op mijn
vijftiende bij Defensie terechtgekomen, als leerling van de
Koninklijke Cadettenschool. Eigenlijk waren we helemaal niet zo
militair gezind thuis. Op een dag kondigt mijn broer aan dat hij het
ingangsexamen voor de Cadettenschool wil doen. Ik volgde hem naar het
examen, maar wist eigenlijk niet zo goed waarover de school ging –
er bestond toen ook nog geen internet, hé! Mijn broer en ik waren
wat aan het lummelen op een schommel, toen mijn vader – zelf
postbode – thuiskwam met de examenresultaten. Ik was geslaagd, mijn
broer, die de zaak in gang gestoken had, niet. Zo ben ik aan mijn
militaire loopbaan begonnen, als piepjonge kerel in een mooi uniform
aan een prestigieuze school in Laken, die onderwijs van de bovenste
plank bood. We hadden er les van 8 uur ’s morgens tot halfzes ’s
avonds. We zaten op internaat en kwamen uit alle delen van het land.
Vrije woensdagnamiddagen bestonden niet. Op het programma stond heel
veel wiskunde, Nederlands, Frans en alle andere klassieke vakken. We
hadden ook vijf uur sport per week. Als je onvoldoende punten haalde
– wat meer dan eens gebeurde – bleef je in de studie tot half
tien. Een deel van de schoolvakantie werd aan militaire activiteiten
gewijd, maar daarnaast moesten we bij voorbeeld ook verplicht een
zomerkamp doen als begeleider van jongeren. In het laatste jaar was
er de traditionele danscursus, waar we, via een affiliatie met een
meisjescollege (pas enkele jaren nadien werden ook meisjes toegelaten
aan de Cadettenschool), de klassieke dansen aangeleerd kregen.
Hilarisch was de eerste les met deze meisjes. We werden in twee rijen
tegenover elkaar opgesteld en op het startsein spurtten de jongens om
er een meisje uit te kiezen. Ik vond dit eerder wansmakelijk, rende
niet met de grote groep mee en moest het doen met wat overbleef.
Hetzelfde gevoel overvalt me nu soms nog wanneer mensen op het perron
een trein bestormen om het beste plaatsje te veroveren. Hoewel ik
mijn danspartner best aantrekkelijk vond, was ik nog niet mans genoeg
om deze jonge vrouw te imponeren. Soms bleven we met enkele Cadetten
afwezig op de dansles om Brussel te verkennen. Met militaire
discipline werden we klaargestoomd voor het ingangsexamen officier
aan de Koninklijke Militaire School. Het klinkt misschien wat eng,
maar eigenlijk waren we behoorlijk fier en hadden we ook heel veel
plezier.
Als leerling-officier koos ik
voor een opleiding aan de Hogere Zeevaartschool. Zo kwam ik tijdelijk
onder het militaire juk vandaan. Wat volgde waren fantastische
studentenjaren in Oostende en Antwerpen. Eens afgestudeerd kwamen we
bij de vaarschool van de Marine terecht voor een specifieke opleiding
aan boord van onze marineschepen. Vijfentwintig jaar later werd ik
zelf directeur van deze school … .
Het leukste bij de marine is
uiteraard het werken op zee. Ik ben Commandant geweest van het
oceanisch onderzoeksschip Belgica, mijn beste opdracht tot nu toe. De
Belgica vaart onder militaire vlag met dito bemanning en bestrijkt
een onderzoeksgebied van midden Noorwegen tot Noord Marokko. Het
schip vaart bijna 200 dagen per jaar. Het heeft elke week een andere
ploeg wetenschappers aan boord uit binnen- en buitenland. Door mijn
tijd aan boord van de Belgica, ben ik anders naar de zee en de oceaan
gaan kijken. Professoren legden ons uit wat de oorsprong van de
stromingen in de oceanen is, andere wetenschappers legden het leven
in zee bloot. We waren geprivilegieerde toeschouwers van de door
Belgische geologen ontdekte moddervulkanen voor de kust van Marokko.
Dit was mijn absolute topjob. Als commandant van een schip,
heb je en een grote verantwoordelijkheid, maar geniet je ook van een
grote vrijheid. Voor het eerst kan je je kennis en ervaring ten volle
laten spelen Je draagt voor het eerst de eindverantwoordelijkheid
over een hele groep mensen, een project, een hoop dure instrumenten
en een schip.”
Heb je ook echt militaire
dingen gedaan?
“Jazeker. Toen ik nog maar
net gehuwd was, nam ik deel aan een uitwisselingsprogramma bij de
Britse Royal Navy. Met het fregat AVENGER en BATTLEAXE ondernamen
we, net na de val van de Berlijnse muur, een diplomatieke missie naar
de Zwarte Zee. Het was de eerste keer sinds lang dat Westerse
militairen op Russische bodem kwamen. Op het Britse fregat was er
geen Russische tolk. Toen we aanmeerden speelde ik even tolk door
Duits (nou ja) te praten met een Russische kolonel. Mijn Britse
kameraden trokken hun ogen wijd open. De kleine Belg bleek plots van
goudwaarde. Toen we naar Georgië voeren werden we de toegang tot de
haven ontzegd. Oproer in de straten van Potami zorgde voor een te
onveilige situatie. Men had overigens schrik dat de saluutschoten die
we zouden afvuren, zouden kunnen geïnterpreteerd worden als echte
schoten, met alle gevolgen van dien. Later op die reis ontmoette ik
prins Charles, toen we het Koninklijk Jacht Britannia escorteerden.
Terug in België, nam ik met het Belgisch fregat WIELINGEN deel aan
een embargo operatie voor de Iraakse kust. We moesten er beletten dat
het regime van Saddam Hoessein zich herbewapende via de zee. Enkele
jaren geleden was ik Eerste Officier van het fregat Louise-Marie, dat
in de Indische Oceaan de strijd aanbond met Somalische piraten. Op
die missie redden we 7 vissers van de dood, nadat hun vaartuig
gekapseisd was. We arresteerden ook één piraat, die momenteel zijn
straf uitzit in België.
Niettemin ben ik zeer vreedzaam
ingesteld. Ik ben blij dat op het logo van de Belgische Defensie
“Voorrang aan Vrede” prijkt. Militair geweld moet absoluut
slechts een ultiem middel zijn om de toestand te normaliseren en
veiligheid voor de burgers te brengen. De Belgische militairen worden
trouwens alom geprezen tijdens hun interventies in het buitenland. Op
de een of andere manier is de Belg het oorlogsleed uit de beide
Wereldoorlogen niet vergeten en wanneer we zelf in oorlogsgebied de
vrede herstellen of handhaven, hebben we begrip voor de moeilijke
omstandigheden waarin een burgerbevolking op dat moment leeft.”
© Peter Ramboer |
Heb je een speciale boodschap
voor de jeugd?
“Probeer iets te zoeken
waar je je hele leven lang gelukkig kunt in zijn. Geld is daarin een
slechte drijfveer. Kinderen volgen vaak de weg van
de ouders. Kinderen van musici worden zelf musicus, van politici,
zelf ook politicus. In mijn tijd was je een beetje voorbestemd om een
bepaald job te doen, maar vandaag zijn er minder beperkingen. Ga
met andere woorden je eigen weg en werk hard om te komen waar je wil
zijn.”
Wat zijn je toekomstplannen?
Zoals vele generatiegenoten
besteed ik heel veel tijd aan mijn job. Mijn vrije tijd gaat in de
eerste plaats naar mijn familie – daar hebben ze wel recht op door
mijn vele afwezigheden. Ik zou graag ooit een boek schrijven. Dat zou
gaan over 'het leven, hoe de wereld in elkaar zit, wat de drijfveren
van de mensen zijn in hun dagelijkse doen en laten? Ooit fiets ik ook
de wereld rond samen met mijn vrouw. Bijna overal ter wereld leven
mensen in veel minder gunstige omstandigheden dan wij. We hebben
allen min of meer dezelfde ambities. De reis zou een levensles op
zich zijn.
Wat zouden we moeten veranderen
in België? Mijn antwoord zal in tijden van verandering een
beetje vreemd klinken, vrees ik. We zijn de Belgen met een
zeer complexe achtergrond, laat ons vooral deze eigenschap niet
verliezen. Het trekt er vaak niet op hoe het hier allemaal aan elkaar
hangt, maar laat ons er voor zorgen dat we toch een beetje in onze
wanstaltigheid blijven. Met krakkemikkige structuren kan je
natuurlijk niet efficiënt besturen, maar langs de andere kant mag de
efficiëntie niet regeren over België. Ik verafschuw en verafgood
Belgische compromissen. Het vinden van een oplossing die werkt, maar
toch een beetje krom is, daar zijn we goed in. We mogen vooral niet
zwart-wit denken. Laat ons niet te rationeel worden zoals in
Nederland, maar lekker warmbloedig gecompliceerd blijven, echter
zonder dat we er iemand bij benadelen. In dat opzicht erger ik me wel
een beetje aan de slechte luchtkwaliteit in onze steden. Meer de
fiets op en inzetten op elektrisch vervoer in de stad behoren tot de
mogelijkheden vandaag.
Tot slot nog een woordje over
de vermeende problemen tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars. We
verschillen zeker van elkaar, maar laat ons het Belg-zijn niet
verleren, want anders gaan we het vroeg of laat weer uitvinden.